Michel Tilmant, de hoogste baas van bankverzekeraar ING, gaf vorige week de
aftrap in Het Financieele Dagblad. "Als we getalenteerde mensen hier
naar toe willen halen, moeten we ze marktconform belonen. De discussie
hierover helpt op z’n zachtst gezegd niet."
Ofwel: niet zeuren over topsalarissen. Anders kon het hoofdkantoor van
ING wel eens verkassen naar het buitenland. Dit weekend deden Shell,
Unilever, Philips en Akzo Nobel er nog een schepje bovenop met een eigen
‘brandbrief’ aan het kabinet.
De chantagetaktiek van Tilmant is politiek niet handig. De Tweede Kamer voelde
minister Wouter Bos van Financiën maandagmiddag aan de tand over topinkomens
en wil maar al te graag ingrijpen. Bos moet zelfs alle zeilen bijzetten om
de scoringsdrift van kamerleden in te tomen. Dreigen met repressailles,
zoals Tilmant doet, werkt contraproductief.
Zwak is ook dat Tilmant, net als andere bedrijfsbazen, geen weerwoord
heeft op de kern van de beloningsdiscussie. Die gaat niet over goed belonen
van goede prestaties, maar over gevallen waarbij het verband tussen beloning
en prestatie zoek is.
Zo maakte Nederland dit jaar kennis met de buitengewone bonus voor normaal
werk: de premie van 3,5 ton die Philips-topman Gerard Kleisterlee opstreek,
omdat hij in 2006 de chiptak van het technologieconcern had verkocht.
Opmerkelijk waren uiteraard de verdiensten van Numico-topman Jan
Bennink. Een fors deel van de ruim 80 miljoen euro die hij incasseerde,
bestond uit voorwaardelijke opties. Daar zaten prestatievoorwaarden aan vast
die niet waren vervuld, toen Numico deze zomer door Danone werd overgenomen.
Dan is er inkomenssprong van Peter Bakker. De bestuursvoorzitter van
postconcern TNT schrapte duizenden banen en vroeg zijn Nederlandse
werknemers ruim twee jaar af te zien van loonsverhoging. Bakker besefte
uiteindelijk dat zijn eigen beloningspakket hier niet mee strookte en
besloot in augustus een deel van zijn bonus voor 2007 in te leveren.
Verontwaardiging over dit soort excessen pareren Tilmant cum suis
steevast door te wijzen op de internationale markt voor topmanagers. Wie
niet betaalt, jaagt toppers weg. Maar zoveel beter is het niet in het
buitenland. De discussie over excessieve beloningen heeft namelijk weinig te
maken met Hollandse gierigheid.
Neem het bericht maandagochtend in The New York Times over de extra bonus die
Citigroup-baas Chuck Prince meekrijgt. Als een doorsnee zakenbankier op Wall
Street voor het eind van het jaar ontslagen wordt, loopt hij zijn kerstbonus
mis. Zo niet Prince. Die vangt over 2007 nog even 12,5 miljoen dollar, omdat
zijn bonus voor dit jaar op ingenieuze wijze gekoppeld is aan zijn
verdiensten in 2006. "Beloningsspecialisten zeggen dat de forse bonus
simpelweg oneerlijk over komt", noteert The New York Times.
In Groot-Brittannië, het andere walhalla van het bonuskapitalisme,
bericht The Guardian maandag over onderzoek naar de beloning van bazen van
kleinere beursbedrijven. Die is 38 procent gestegen in twaalf maanden. In
sommige gevallen is de beloning van de baas hoger dan de beurswaarde van het
bedrijf. "Waarschijnlijk zal dit rapport het bittere debat over
bestuursbeloningen weer doen oplaaien", stelt The Guardian.
Natuurlijk is het altijd mogelijk de hoofdzetel van je onderneming daar te
vestigen waar je de minste weerstand voelt. Op een atol in de Grote Oceaan
met een prettig belastingklimaat en zonder al die zeurende Hollanders,
Britten en Amerikanen. En dan maar hopen dat het toptalent de hoogste
managers volgt.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl